Niet ieder kind past in één standaardaanpak #2
Best practices uit de dagelijkse RVKO-praktijk
Kindercoach, ambulante begeleiding, extra Nederlandse les, Micado-groep, Klus-klas, ONZE Aanpak en Sterrenklas. De redactie maakte een ronde langs zeven scholen. Hoe geven zij nu al vorm aan inclusief onderwijs? Wie en wat hebben ze daarbij nodig? ‘Inclusief onderwijs betekent extra hulptroepen inschakelen, want je kunt niet alles alleen doen.’ Tekst: Helene de Bruin.
‘Van elkaar leren’
Wie: Jacco van de Burgt, directeur
Wat: LuNico
Waar: SBO Lucas, Rotterdam (Delfshaven)
Wanneer: In juli 2024 is de eerste LuNicogroep begonnen om kinderen van het speciaal basisonderwijs de mogelijkheid te bieden naar het regulier onderwijs te laten terugstromen en leerlingen in het regulier onderwijs een boost te geven, zodat ze weer kunnen aanhaken in hun groep.
Hoe: Maximaal twaalf kinderen (drie van SBO Lucas en negen van de Nicolaasschool) werken tien tot twaalf weken, drie dagen in de week zeer intensief aan spelling, rekenen en lezen. De andere twee dagen zitten ze in hun eigen klas.

‘Samenwerking vind ik heel belangrijk, met leerlingen en met collega’s en ook tussen scholen onderling. Toen ik bij de Lucas begon, wilde ik leren van andere directeuren. Al snel kwam ik aan de praat met Annemarie Brinkhof, directeur van de Nicolaasschool, zij had al eerder een soortgelijk project als de LuNico opgezet. Dat gesprek leidde tot de vraag: ‘Waar droom je nog van?’ Daar zijn de eerste zaadjes van de samenwerking tussen onze scholen en van de LuNico geplant. Bij elke start van een LuNico-blok komen er gelijke groepers van de Nicolaasschool en onze school bij elkaar in één klas. Voor onze kinderen is het doel om te kijken of het mogelijk is ze te laten terugstromen naar het regulier onderwijs. Tot nu toe is dat met elke Lucasser gebeurd, dat vinden wij echt geweldig. De ouders zijn ook erg dankbaar. Wanneer wij ze vertellen dat de LuNico misschien wel een optie is voor hun kind, dan zie je die ogen helemaal gloeien: ‘Gaat het zó goed dan?’
Omdat deze werkwijze nog nieuw is, blijven we bijstellen en evalueren. Zo zien we dat de kinderen uit groep 3 in kortere tijd een achterstand inlopen dan kinderen uit groep 5. Maar een ding is zeker: al vanaf het begin waren we blij met de werkwijze, samenwerking én de resultaten. Inclusiviteit betekent soms ook dat je kinderen juist even uit de klas moet halen, om ze daarna weer in volle glorie in hun eigen klas te zien verder leren. Juist door leerlingen niet in een hokje te plaatsen, maar te focussen op hun onderwijsbehoeften en daarop in te spelen, bieden wij samen ieder kind een eerlijke kans tot groeien. Net als de kinderen heb ik ook erg veel bijgeleerd van dit initiatief. Laten we van elkaar blijven leren.’
‘Het geheim van LuNico is tijd en rust’
Wie: Pauline Utens, leerkracht.
Wat: LuNico.
Waar: Nicolaasschool, Rotterdam-West.
Wanneer: Sinds dit schooljaar werkt deze reguliere basisschool met SBO Lucas nauw samen om kinderen met leerachterstanden in het verlengde van het klasseprogramma bij te spijkeren.
Hoe: Maximaal twaalf kinderen (drie van SBO Lucas en negen van de Nicolaasschool) werken tien tot twaalf weken zeer intensief aan lezen, rekenen en spelling. Er zijn nu drie LuNico groepen geweest van 3e, 4e en 5e groepers.

‘Inclusief onderwijs betekent soms ook dat je kinderen met gelijksoortige leerstijlen, blokkades of achterstanden tijdelijk uit de klas haalt om ze juist in hun groep te kunnen laten blijven. Dat klinkt misschien tegenstrijdig, maar met onze LuNico-groep proberen we de cognitieve ‘gaten in de muurtjes’ te repareren zodat de kinderen weer meekunnen met hun eigen groep. Ik zie hier kinderen grote sprongen maken, bijvoorbeeld in tien weken een jaar leesachterstand wegwerken.
Voordat ik met een groep start, heb ik twee dagen om de twaalf kinderen goed te leren kennen. Waar zitten de ‘gaten’? Welke kinderen kan ik samennemen voor uitleg? Omdat ik al sinds 1994 als leerkracht voornamelijk in de middenbouw werk, kan ik snel inschatten wat een kind mist en ken ik talloze wegen en omwegen om een kind iets uit te leggen.
Het geheim van LuNico is tijd en rust. Drie dagen per week hebben we volle focus voor lezen, rekenen en spelling. Tijdens die dagen geen gym en geen handenarbeid. Focus bereik ik door bijvoorbeeld een uur rekenvaardigheid op te hakken in blokken. Tussendoor doen we korte spelletjes op het digibord of op de computer of we bewegen. Ook deze micropauzes staan in het teken van leren, op een speelse manier, bijvoorbeeld letters en woorden lezen tijdens een dansje of verliefde harten bij elkaar zoeken op de gang. Na zo’n ‘spelmoment’ heeft een kind weer superfocus.
We zijn dit schooljaar begonnen en dat was best spannend. Ook om de ouders mee te krijgen, want hun kind ging naar een ‘speciale’ groep, samen met kinderen uit het speciaal onderwijs. Toen ze merkten dat hun kind in de LuNico steeds meer plezier en zelfvertrouwen kreeg, deed de ‘schoolpleinreclame’ de rest. Ook de leerkrachten zijn enthousiast, zij merken dat de kinderen cognitief en mentaal sterker zijn na LuNico. Daarnaast merken ze positief verschil in de leerhouding; ik ben nogal van de structuur en stappenplannen en dat draag ik over. En de LuNicokinderen? Die gaan (weer) met plezier naar school.’